Toezichthouders in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland hebben een schikking bereikt met vijf internationale banken over beschuldigingen van manipulatie van valutakoersen. Dat bleek woensdag. De financiële instellingen moeten stevig in de buidel tasten.
In totaal leggen de banken 3,3 miljard dollar op tafel. Het Zwitserse UBS betaalt met bijna 800 miljoen dollar (zo’n 640 miljoen euro) het meest. Citigroup schikte voor 668 miljoen dollar en JPMorgan Chase voor 662 miljoen dollar. Royal Bank of Scotland (RBS) en HSBC schikten voor respectievelijk 634 miljoen dollar en 618 miljoen dollar.
Barclays kreeg woensdag vooralsnog geen boete, het onderzoek daar vordert, aldus de Britse toezichthouder FCA. Barclays concludeerde aan de hand van gesprekken met toezichthouders en overheden dat het beter is als er een ,,algemeen gecoördineerde regeling” wordt toegepast. Het is daarom nog niet tot een akkoord gekomen.
Usual suspects
Marktanalisten begrijpen de houding van Barclays. Ze benadrukken dat ook andere verdachte banken zoals Credit Suisse, Goldman Sachs en Deutsche Bank nog worden vermist op de lijst met ,,usual suspects”.
De banken wordt verweten dat zij onvoldoende toezicht hielden op hun werknemers die zich bezighielden met valutahandel. Dat heeft fraude in de hand gewerkt. Eerder lag de sector ook al onder vuur door misstanden bij de vaststelling van belangrijke rentetarieven die in het interbancaire geldverkeer worden gebruikt.
De Zwitserse toezichthouder legde UBS overigens ook op om minimaal 95 procent van zijn wereldwijde valutatransacties te automatiseren. Daarbij moeten bonussen voor valutahandelaren en handelaren in edele metalen voor 2 jaar worden beperkt tot maximaal 200 procent van hun basissalaris.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl